Algemeen
Regelgeving en drones
Als u buiten (in de open lucht) met een drone gaat vliegen moet u voldoen aan Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. In deze regelgeving staan operationele mogelijkheden en beperkingen, zoals waar mag worden gevlogen en welke minimale afstand verplicht is, en ook eisen waaraan de vlieger, de eigenaar van de drone en de drone moeten voldoen. Voor de officiële regelgeving wordt verwezen naar de documenten en websites van de overheid.
Nederlandse regelgeving ROABL
Tot 31 december 2021 konden beroepsmatige gebruikers (die geen ‘staatsoperatie’ uitvoeren) opereren onder de Nederlandse regelgeving Regeling op Afstand Bestuurde Luchtvaartuigen (ROABL), hierbij werd onderscheid gemaakt in de beschikking ROC-Light of het erkende ROC waarbij de vlieger een brevet RPA-L moest hebben. Recreatieve gebruikers konden tot die tijd opereren onder de Regeling Modelvliegen. Uiterlijk 31 december 2021 moesten zowel beroepsmatige als recreatieve gebruikers over naar de Europese regelgeving. Deze oude bevoegdheden zijn voor hun niet meer geldig.
Beroepsmatige gebruikers die wél een staatsoperatie uitvoeren kunnen, tot nader orde, nog onder de ROABL opereren en hebben nog mogelijkheid tot opleiding en uitbreiding van het brevet RPA-L en technische keuring van de drone.
Europese regelgeving
Met ingang van 31 december 2020 is er Europese wetgeving van kracht voor drones. Deze Europese wetgeving is van toepassing voor alle gebruikers, met een mogelijke uitzondering voor staatsoperaties. Deze Europese wetgeving maakt geen onderscheid meer tussen recreatieve inzet en beroepsmatige inzet van drones, maar er wordt onderscheid gemaakt in 3 categorieën met verschillend risico niveau.
Categorieën
Er zijn 3 categorieën:
Categorie OPEN vluchten met een laag risico
Categorie SPECIFIC vluchten met een gemiddeld risico
Categorie CERTIFIED vluchten met een hoog risico
Categorie OPEN: vluchten met een laag risico
Doelgroep en soort operatie
Voor de volledige regels wordt verwezen naar de overheid, maar hier een korte toelichting.
Deze categorie zal vooral van toepassing zijn voor recreanten en voor een deel van de beroepsmatige gebruikers. Doordat er een laag risico is voor omstanders met een behoorlijke operationele beperking, worden er lage eisen gesteld aan vlieger, eigenaar en drone. Deze categorie is in drie subcategorieën A1, A2 en A3 verdeeld, gebaseerd op het gewicht en de minimale afstand tot mensen.
In het algemeen geldt dat de drone altijd minder zwaar is dan 25kg, de vlieghoogte is maximaal 120m, de vlieger de drone de gehele tijd ziet en dat er een beperking is waar mag worden gevlogen.
Voor deze categorie staan in de Regeling Onbemande Luchtvaart minimale afstanden tot wegen (waar een snelheid van 80km/u of meer geldt), spoorlijnen en objecten of gebieden die deel uitmaken van vitale processen (t.b.v. drinkwater, hoogspanningsnetwerk) en dat gebieden rond vliegvelden (CTR) verboden zijn. Een handig hulpmiddel is de zoneringskaart de website GoDrone waar veel gebieden staan aangegeven die verboden zijn, mogelijk verboden zijn of mogelijk een gevaar opleveren. De zoneringsinformatie is blijvend in ontwikkeling. Raadpleeg dus de actuele informatie voordat u gaat vliegen
Een leverancier die een drone in de EU verkoopt voor de categorie OPEN moet deze gaan voorzien van een CE-markering. Hiermee geeft de leverancier aan, aan welke eisen de drone voldoet. Er geldt nu een overgangsperiode. Zowel in subcategorie A1 als A3 blijft het mogelijk om met drones zonder CE keurmerk (zoals modelvliegtuigen) te blijven vliegen. Op basis van deze CE-markering krijgt de vlieger bepaalde operationele mogelijkheden. Uiteindelijk komt het systeem er als volgt uit te zien:
Subcategorie A1 zonder keurmerk of met C0 markering tot 250 gram
Subcategorie A1 met C1 markering tot 900 gram of tot 80Joule
Subcategorie A2 met C2 markering tot 4kg
Subcategorie A3 zonder keurmerk of met C2, C3, C4 markering tot 25kg
Let op: er nog veel drones in gebruik zonder CE markering en worden er nog drones zonder CE-markering verkocht. Om deze reden geldt de volgende beperking
Subcategorie A1 tot 500 gram
Subcategorie A2 tot 2 kg
Ga op de website van de overheid na of deze beperking nog geldt.
Op de website van de Rijksoverheid staan de onderstaande afstandsregels samengevat:
- Drone zwaarder dan 250 gram mogen niet boven mensen vliegen
- De subcategorie A1 gaat dus tot maximaal 500 gram.
- Drones zwaarder dan 500 gram mogen alleen vliegen in gebieden waar geen mensen zijn en de piloot houdt minimaal 150 meter afstand van woon-, handels-, industrie- of recreatiezones.
- In de subcategorie A2 moet de afstand tot mensen minimaal 50 m zijn. Let op dat ook het gewicht van de drone beperkt is tot 2 kg.
Categorie OPEN en de vlieger
De eisen die aan de vlieger worden gesteld zijn afhankelijk van het risico van dat de vlucht oplevert.
OPEN A1: Drone tot 250 gram.
Hiervoor heeft u geen vliegbewijs nodig.
OPEN A1/A3: Drone zwaarder dan 250 gram tot maximaal 25 kg.
Hiervoor heeft u (minimaal) het vliegbewijs OPEN A1A3 nodig.
Dit vliegbewijs kunt u aanvragen nadat u in een EU land bij een erkende organisatie succesvol een (online) theoretische toets heeft gemaakt. Deze theoretische toets bestaat uit 40 meerkeuze vragen waarvan u er 30 goed moet hebben. Het vliegbewijs is in de aangesloten EU landen geldig.
Het niveau van de online training en online toets kan verschillen per aanbieder, dat geldt ook voor de kosten. In sommige landen verzorgt de overheid dit (soms kosteloos), in Nederland is dit uitbesteed aan (commerciële) bedrijven die hiervoor kosten in rekening moeten brengen. Als u examen heeft gedaan bij een Nederlandse instantie kunt u het vliegbewijs aanvragen bij de RDW.
OPEN A2: Drone tot 2 kg en dichter bij mensen.
Hiervoor heeft u het vliegvaardigheidsbewijs OPEN A2 nodig, dat u kunt aanvragen nadat u het vliegbewijs OPEN A1A3 heeft behaald. Voor de subcategorie A2 moet er, na het behalen van vliegbewijs van A1A3, nog een aanvullende theorie test worden gedaan bij een erkende instantie. Bij de aanvraag moet de vlieger tevens zelf verklaren te kunnen vliegen. Hiervoor is geen praktijk opleiding of praktijk test nodig.
Ook hier geldt dat het vliegvaardigheidsbewijs geldig is in de aangesloten landen en zowel theoriecursus met examen als aanvraag daar mogelijk is. Naast variatie per aanbieder in niveau en kosten, kan ook de vorm (online of fysieke aanwezigheid) variëren.
Categorie OPEN en de drone
Verzekering van de drone
Als eigenaar van een drone ben je verantwoordelijk voor de (lichamelijke of materiële) schade die je toebrengt aan een ander. Dat kan gaan om grote bedragen , dus ga na of je hiervoor bent verzekerd. In veel gevallen maakt de Europese regelgeving voor drones geen onderscheid tussen recreatieve of beroepsmatig inzet. Maar wel ten aanzien van de verzekering. Als je beroepsmatig een drone gebruikt, moet deze zijn verzekerd (third party, WA verzekering) volgens de EU verordening 785-2004. Diezelfde eis geldt ook als je recreatief een drone gebruikt die zwaarder is dan 20kg.
Registratie
Een registratie is nodig om de eigenaar te achterhalen. Onder de Europese Regelgeving wordt er bij de registratie geen onderscheid gemaakt of de drone recreatief of beroepsmatig wordt ingezet. Er is een registratie op de drone nodig voor
- een drone tot 250 gram met camera
- een drone zwaarder dan 250 gram
De eigenaar moet in dat geval het exploitantnummer aanbrengen op de drone.
De eigenaar krijgt een exploitantnummer nadat deze zich heeft geregistreerd. Dit nummer moet worden aangebracht op alle drones die een registratie vereisen. Alle drones van die eigenaar hebben dus hetzelfde exploitantnummer.
In Nederland wordt deze registratie verzorgd door de RDW.
Categorie SPECIFIC: vluchten met een gemiddeld risico
Voor de volledige regels wordt verwezen naar de overheid maar hier een korte toelichting.
Doelgroep en soort operatie
In deze categorie zal de doelgroep bestaan uit beroepsmatige gebruikers.
De gebruiker moet voor een soort operatie toestemming krijgen van een Luchtvaartautoriteit. De operator kan gebruik maken van een Standaard Scenario (STS). De operator kan ook een Operational Authorisation of een LUC (Light UAS Operator Certificate), aanvragen, daarbij is een gedegen beschrijving nodig van de organisatie, interne procedures en soort operatie nodig. De gebruiker mag de operaties uitvoeren die vallen binnen de Operational Authorisation of LUC. Voor een operatie die hiervan afwijkt moet de gebruiker eerst toestemming krijgen van de Luchtvaartautoriteit.
In deze categorie is veel maatwerk, er mag, als dat is opgenomen in de Operational Authorisation of LUC, ook worden gevlogen met een drone zwaarder dan 25kg, binnen bewoonde omgeving, boven de 120m en buiten het directe zicht (BVLOS).
De exploitant, de eigenaar van de drone, is verantwoordelijk voor de vlucht. Dit kan dus een organisatie zijn die meerdere vliegers in dienst heeft.
Bij SPECIFIC wordt op basis van een risico analyse van de operatie nagegaan aan welke eisen de vlieger, de drone, de operator moet voldoen. Het risico is een combinatie van kans op schade aan derden op de grond (vooral aan mensen) en het risico op een botsing met ander (bemand) luchtverkeer. Dit resulteert in een risicoklasse, de SAIL (Specific assurance and integrity level). De exploitant (de operator die de vlucht uitvoert) moet bewijsvoering (kunnen) aanleveren dat vlieger, drone en organisatie in staat zijn de voorgenomen vlucht veilig uit te voeren. De exploitant kan gebruik maken van een bestaand Standaard Scenario (STS), een Pre Defined Risk Assesment (PDRA) of zelf een risico analyse uitvoeren Specific Risk Operations Analysis (SORA). Bij een STS liggen de classificatie van het toestel en de soort operatie vast. Bij een PDRA ligt de soort operatie vast. Het is de bedoeling dat er een set van Europese STS-en en PDRA’s komen. Vooruit lopend daarop kan een land nationale STS-en maken. De luchtvaartautoriteit moet de exploitant een vluchtvergunning geven om de vlucht uit te voeren.
Categorie SPECIFIC en de vlieger
Er is geen standaard vliegbewijs of brevet voor de categorie SPECIFIC. De operator is ervoor verantwoordelijk dat de vlieger de vlucht veilig kan uitvoeren en is daarmee verantwoordelijk voor de opleiding van de vlieger. Het niveau is afhankelijk van de risico klasse SAIL en toegespitst op de soort operatie (type drone, type vlucht, omgeving etc). Als de operatie vastligt kan hiervoor een opleiding worden samengesteld.
Op dit moment is voor sommige STS-en en PDRA’s al in detail beschreven waar de vlieger aan moet voldoen. Een externe opleider kan dan een opleiding aanbieden die, als de opleider door de overheid is erkend als examen entiteit, kan leiden een, door de overheid, afgegeven certificaat. Raadpleeg hiervoor de examen entiteiten die de overheid heeft erkend en op haar website vermeld.
Categorie SPECIFIC en de drone
Een drone die wordt gebruikt in de categorie SPECIFIC moet voldoen aan eisen die afhankelijk zijn van het risico van die vlucht. De operator moet onderbouwen dat de drone aan deze eisen voldoet.
Er kan (t.z.t.) gebruik worden gemaakt van een drone met een CE-markering (C5 of C6) of de operator kan zelf onderbouwen dat de drone geschikt is voor het uitvoeren van de vlucht.
Bij de SORA staat in de OSO (Operational Safety Objectives) in hoofdlijnen aan welk veiligheidsniveau de drone, onderhoud en organisatie moet voldoen. Bij de hogere SAIL niveaus (V en VI) wordt uitgegaan van een (restricted) Type Certificate (volgens Part 21) De invulling de veiligheidsniveaus en technische eisen aan de drones is nog volop in ontwikkeling.
Verzekering van de drone
Als je beroepsmatig een drone gebruikt, moet deze zijn verzekerd (third party, WA verzekering) volgens de EU verordening 785-2004.
Registratie
Een registratie is nodig om de eigenaar te achterhalen. Onder de Europese Regelgeving wordt er bij de registratie geen onderscheid gemaakt of de drone recreatief of beroepsmatig wordt ingezet. Er is een registratie op de drone nodig voor
- een drone tot 250 gram met camera
- een drone zwaarder dan 250 gram
De eigenaar moet in dat geval het exploitantnummer aanbrengen op de drone.
De eigenaar krijgt een exploitantnummer nadat deze zich heeft geregistreerd. Dit nummer moet worden aangebracht op alle drones die een registratie vereisen. Alle drones van die eigenaar hebben dus hetzelfde exploitantnummer.
In Nederland wordt deze registratie verzorgd door de RDW.
Categorie CERTIFIED: vluchten met een hoog risico
Voor de volledige regels wordt verwezen naar de overheid maar hier een korte toelichting.
Als het risico van de vlucht hoger is dan is toegestaan valt de vlucht in de categorie CERTIFIED. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan zowel vlieger, drone als de organisatie die de vlucht uitvoert. De drone moet ingeschreven staan in het Luchtvaartregister van ILT en zelf voorzien zijn van PH-registratie en moeten worden gecertificeerd waarmee de luchtwaardigheid wordt aangegeven. Uitgangspunt een drone met een Type Certificate. Naar verwachting zal de vlieger een brevet moeten hebben voor het onbemande luchtvaartuig.
Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) ontwikkelt nog regels voor deze categorie. Dit doet EASA in samenwerking met experts uit de Europese lidstaten. Het is nog niet bekend wanneer vluchten in deze categorie kunnen worden uitgevoerd.