5 jaar geleden, op 13 oktober 2017, werd een klimaatsatellietinstrument Tropomi gelanceerd; een geweldige dag voor Nederland én cruciaal voor het wereldwijd klimaatonderzoek. Het instrument, dat elke dag de hele aardse atmosfeer in kaart brengt, was de kers op de taart voor een progressief en vooruitstrevend Nederlands ruimtevaartbeleid. We gaven de toon aan in Europa. Nu, vijf jaar later dreigt Nederland de koppositie kwijt te raken en bungelen we qua investeringen achteraan in het peloton. Met de aanstaande ministeriële European Space Agency (ESA) conferentie in Parijs moeten we weer aanhaken en versnellen. Klimaat, defensie, cybersecurity en voedselzekerheid zijn mondiale thema’s waarvoor de ruimtevaart beslissend is voor oplossingen, invloed en veiligheid van landen. Blijven investeren in nieuwe satellietinstrumenten is wel een vereiste. Deze slag mogen we niet verliezen. Ruimtevaart is de romantiek voorbij Voor het voeren van effectief klimaat- en luchtkwaliteitsbeleid zijn actuele inzichten nodig in wat er echt gebeurt met droogte, stikstof en opwarming van de aarde. Alleen met die informatie weet je of we op koers zijn en blijven om de klimaatdoelen te behalen. De Nederlandse space sector volgt de stand van zaken in real-time vanuit de ruimte en kan ons zo informeren over wat er nú gaande is op aarde. En daar blijft het niet bij: de sector heeft de plannen voor opvolgers van Tropomi al klaarliggen. Als Nederland niet inzet op een sterke sector, maakt dat ons afhankelijk van data van Rusland, China & de Verenigde Staten. Deze afhankelijkheid kan vervolgens doorsijpelen naar politieke afhankelijkheid en serieuze verzwakking opleveren in onze Nederlandse en Europese strategische autonomie en directe militaire toepassingen. Ondanks de recente extra financieringen in defensie. Een eigen rol betekent dat we beschikken over eigen data die we ook in kunnen zetten voor samenwerking met andere landen. Zo zit Nederland prettiger aan internationale onderhandelingstafels en voelt het veiliger voor onze burgers. Ook voor het beschermen van onze data speelt ruimtevaart een belangrijke rol, bijvoorbeeld om betrouwbare en veilige communicatie mogelijk te maken. Nederland digitaliseert en bouwt en vertrouwt op data. Zowel als het gaat om dienstverlening vanuit de overheid, als om betaalverkeer, dataverkeer en gevoelige informatie. Zoveel kwetsbare data brengt cybersecurity risico’s mee. Het is van belang dat al onze data beveiligd is, via infrastructuur die wij zelf in de hand hebben en waar we invloed op hebben. Politieke draagkracht is vereist Jeroen Rotteveel – voorzitter SpaceNed
Vraag iemand waar ze aan denken bij ruimtevaart en de antwoorden zullen gaan over zaken als astronauten, André Kuipers en verre planeten. Dat beeld doet echter zeer beperkt recht aan de brede Nederlandse expertise die bepalend is voor het voeren van onderbouwd klimaatbeleid, voor het behoud van onze strategische autonomie en veiligheid, de onafhankelijke Europese toegang tot de ruimte en voor het beschermen van onze data. Kort gezegd: ons dagelijks leven en werken, nu en in de toekomst.
Nederland investeert momenteel niet op een niveau dat we een rol van betekenis kunnen spelen. Uitgaande van het bruto nationaal product (BNP) draagt Nederland nu ver onder de maat bij aan het Europese ruimtevaartbudget van ESA. Voor Nederland zou de investering ruim 400 miljoen euro moeten zijn. Dat is geld dat direct naar veiligheid, strategische autonomie en klimaat gaat en zich drievoudig terugverdient in onze economie. Andere landen zien deze kans en verzilveren deze. Zo investeerden Frankrijk en Italië in coronatijd juist fors in ruimtevaart. Ook landen als België en Luxemburg doen dit. In de komende weken presenteert minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat de Nederlandse inzet voor de aankomende ESA-conferentie. De sector roept het kabinet op; zet de ambitieuze woorden uit het regeerakkoord en het nieuwe groene industriebeleid om in actie, investeer in deze sector en in onze strategische autonomie. Er is geen rocket-science nodig om te bedenken wat hier het juiste besluit is. Nederland moet groot en ver denken en daar naar handelen. Het lanceerplatform ligt er.
Meindert Stolk – gedeputeerde Economie en Innovatie provincie Zuid-Holland
Rob Postma – CEO Airbus Defense and Space Nederland
Arnaud de Jong – managing director TNO
Henri Werij – decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft
Michel Peters – CEO Koninklijke NLR
Toelichting headerfoto: weergave van een Tropomi-meting van stikstofdioxide (NO2) in de atmosfeer boven Nederland.