Het eerder melden aan verkeerspiloten welke aankomsttijd van hen wordt verwacht, kan de punctualiteit en daarmee de capaciteit van een luchthaven vergroten.
Efficiëntie is een onderwerp dat veel aandacht krijgt binnen de luchtvaart. Naast mogelijke milieuvoordelen is dit ook raadzaam vanuit economische optiek. Hoe groter de voorspelbaarheid van het vliegverkeer, des te minder verkeerstoestellen moeten afwijken van hun geplande traject, iets dat vertragingen en ontregeld achteropkomend vliegverkeer in de hand werkt en, dus, brandstof kan kosten. Als onderdeel van het programma Single European Sky ATM Research (SESAR) onderzocht het NLR of die voorspelbaarheid viel te verbeteren door piloten van arriverende vliegtuigen op Schiphol in een zo vroeg mogelijk stadium een vaste snelheid te geven. In 2012 toonden simulaties aan dat een dergelijke aanpak inderdaad leidt tot een beter voorspelbare verkeersstroom.
Dit onderzoek naar een slimmer arrival management (AMAN ) geldt voor alle luchthavens, maar is des te relevanter voor Schiphol. Het Nederlandse luchtruim is klein, waardoor de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL ) pas contact legt met het vliegverkeer nadat dit boven België of Duitsland de landing heeft ingezet. Dan wordt meestal ook pas duidelijk wanneer de toestellen boven de baan zijn te verwachten. Maar op dat moment zijn er wellicht méér vliegtuigen die gebruik willen maken van diezelfde baan, waardoor de efficiëntie schade oploopt.
Een dataverbinding tussen de Luchtverkeersleiding Nederland en het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC ) in Limburg, waar de Europese luchtverkeersleiding Eurocontrol het vliegverkeer boven een groot deel van Noord-Europa beheert, zou mogelijk uitkomst bieden. Met de gegevens over de eigenschappen van het naderende toestel, het vluchtschema en de meteorologische omstandigheden in de hand, zou de LVNL via MUAC een aldus onderbouwde snelheid aan vliegtuigen kunnen geven, nog voordat deze het Nederlandse luchtruim binnenvliegen.
Om deze test mogelijk te maken, is de volgende generatie AMAN van LVNL getest op de NARSIM -simulator. Bij de simulaties werden scenario’s gedraaid van druk vliegverkeer dat zich werkelijk had afgespeeld, van tientallen naderende vluchten per uur. Zogeheten pseudo-piloten speelden hun échte alter ego’s en ook in de rollen van LVNL en MUAC was voorzien. Uit de simulaties bleek dat het voorspellen van de aankomst van vliegtuigen op Schiphol inderdaad beter viel te preciseren. Deze gezochte verbreding van de planningshorizon kan niet alleen Schiphol van pas komen, maar ook andere Europese mainports.
Zie ook onze ATM en Luchthavens capability pagina.