Praktische toepassing van vlechtsimulatie kan de ontwikkeling en productie van composiet-structuren efficiënter maken. Een door het NLR in samenwerking met de Universiteit van Twente ontwikkeld simulatieprogramma vermindert de noodzaak voor het uitvoeren van kostbare tests met de vlecht- of ‘overbraiding-machine.
NLR ondersteunt het bedrijf Eurocarbon met een simulatieprogramma ter verfijning van de overbraidingtechnologie die wordt gebruikt bij de productie van holle composiet-structuren. Het project , ‘Innovatie van het overbraiding ontwerpproces om de ontwikkeling van composiet-structuren voor vliegtuigen te optimaliseren’ (OBODAS) , richt zich vooral op efficiency. Het simulatieprogramma zal Eurocarbon aanzienlijke besparingen in ontwikkelings-en productiekosten voor composiet-structuren opleveren. Op papier is het principe van overbraiding eenvoudig: een machine uitgerust met tientallen spoelen wikkelt vezels rond een mal die de uiteindelijke vorm bepaald. De vezelvorm wordt vervolgens geïmpregneerd met hars, waardoor de definitieve composiet-structuur ontstaat. Maar deze werkwijze heeft nadelen. De vorm van de structuur kan de verdeling van de vezellagen beïnvloeden en daarmee de materiaaleigenschappen van de gehele composiet-structuur. Om deze negatieve effecten tegen te gaan moet de machine proefdraaien om de juiste instellingen te bepalen. Deze tests zijn kostbaar wat betreft zowel arbeids- als materiaalkosten. Op dit punt heeft het OBODAS project zijn nut bewezen.
De ontwikkeling van de simulatieomgeving is gebaseerd op Knowledge Based Engineering technieken, waarbij kennis van het overbraidingproces wordt toegepast om alle aspecten van het proces te simuleren en te optimaliseren. De uitkomsten van het simulatieprogramma kunnen direct worden omgezet in instellingen voor de overbraidingmachine. Proeven met het simulatieprogramma, met inbegrip van het gebruikersinterface waarmee het programma eenvoudig vanaf de werkvloer te bedienen is, hebben al bevestigd dat OBODAS effectief werkt.
In het OBODAS project werkte NLR samen met de Universiteit van Twente en Eurocarbon. Het project werd ondersteund door Agentschap NL van het Ministerie van Economische Zaken.
Bezoek ook onze Collaborative Engineering capability pagina.